De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.
B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet.
Tot de weerstandscapaciteit worden de post onvoorzien, reserves , stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.
Onderdeel/Omvang/Duiding | Bedrag (x € 1.000) |
Onderdeel: Algemene reserve (incidenteel) Omvang: € 65.259 Duiding: De reserves zijn het verschil tussen de bezittingen en de schulden en dus geen ‘potje’. De algemene reserve is de hoofdbron van de weerstandscapaciteit. Inzet van de algemene reserve leidt tot meer schuld. | € 65.259 |
Onderdeel: Bestemmingsreserves (incidenteel) Omvang: Circa € 25.972 | € 0 |
Onderdeel: Stille reserves (incidenteel) Omvang: € 5.200 Duiding: De stille reserve betreft de te verkopen panden, gronden en overige activa waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de gemeentelijke panden en gronden veelal nog in gebruik zijn, zijn deze niet op korte termijn beschikbaar en tellen deze niet mee in de beschikbare weerstandscapaciteit per 1-1-2025. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de gemeentelijke balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG, Alliander en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten als gevolg van het wegvallen van het jaarlijkse dividend. | € 0 |
Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit (structureel) Omvang: Circa € 12.691 Duiding: De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen het belastingtarief OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. Er is voor gekozen de onbenutte belastingcapaciteit niet mee te tellen als beschikbare weerstandscapaciteit en deze ruimte vast te houden voor het eventueel overnemen van het wegenbeheer hoogheemraadschap (HHNK). Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover dat de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Dit betekent dat de waterschapsheffing gaat dalen en de OZB gaat stijgen. De tarieven voor de overige heffingen, zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend en komen daarom niet in aanmerking voor structurele onbenutte belastingcapaciteit. | € 0 |
Onderdeel: Post onvoorzien (structureel) Omvang: € 50 Duiding: De omvang van de post onvoorzien is in Purmerend bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de begroting 2025. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend. In de berekening voor de weerstandscapaciteit nemen we deze 2,5 keer mee. | € 125 |
Beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari 2025 | € 65.384 |
Gelet op de bovenstaande tabel wordt in Purmerend de beschikbare weerstandscapaciteit gelijkgesteld aan de algemene reserve en de post onvoorzien.
Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen, worden de onderstaande vuistregels gebruikt.
Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De gemeentelijke begroting moet hierop inspelen. Dat geldt ook voor risico's betreffende het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en in de p&c cyclus verwerken.
Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten.
Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico. Voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s tenzij die voldoende kwantificeerbaar zijn.
Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.
Daadwerkelijk opgetreden risico’s gedurende het jaar maken onderdeel uit van de jaarrekening en/of tussenrapportages. In de begroting houden wij rekening met de reguliere risico's. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.
Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:
Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.
In de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk voordoen wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.
In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met benodigd weerstandsvermogen. Als er sprake is van een structureel risico wordt dit vermenigvuldigd met 2,5 om het zo te kunnen afzetten tegen de weerstandscapaciteit (Conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris). Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.
Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel | Bedrag (x € 1.000) |
Onderwerp: Algemene spoedbuffer (structureel) | € 3.250 |
Onderwerp: Kostenstijgingen als gevolg van schaarste (structureel) | € 2.057 |
Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet Omschrijving: Binnen het maatschappelijk domein biedt Purmerend hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het maatschappelijk domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen openeinderegelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Binnen Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk op lange termijn beschikbaar stelt aan gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant. Gemeenten moeten uiteraard anticiperen op deze ontwikkelingen, maar op jaarbasis kan er sprake zijn van aanzienlijke financiële effecten vanwege de omvang van de budgetten. Om die reden is een buffer nodig. Deze buffer is als volgt bepaald:
Beheersmaatregel: Er worden diverse beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet, zoals bijvoorbeeld de inzet op preventie bij Jeugd. Dit risico en risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2023 en de begroting 2024. | € 7.880 |
Onderwerp: Asbestsaneringen Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico en risicobedrag is ongewijzigd t.o.v. de jaarrekening 2023 en de begroting 2024. | € 500 |
Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken | € 300 |
Onderwerp: Grondexploitaties Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. Dit risico en risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2023 en de begroting 2024. | € 24.115 |
Onderwerp: Uitval van kritische applicaties/systemen i.v.m. cyberaanval | € 9.500 |
Onderwerp: Wegenbeheer | € p.m. |
Onderwerp: Loon/prijsstijgingen Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2025 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. Voor algemene prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,78 miljoen aangehouden (1 % van € 77,6 miljoen). Gerekend is met 2,5 keer dit structurele risico (€ 1,94 miljoen). | € 2.561 |
Onderwerp: Wachtgeld wethouders | € 553 |
Onderwerp: Renterisico | € 2.800 |
Onderwerp: Gemeentefonds Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting). De omvang van dit risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2023 en ten opzichte van de begroting 2024. | € 10.300 |
Onderwerp: Strategische aankopen | € 1.844 |
Onderwerp: Garanties en borgstelling | € p.m. |
Onderwerp: Fiscaliteiten | € 1.200 |
Onderwerp: Klimaatveranderingen Omschrijving: De gemeente ervaart de gevolgen van klimaatverandering. Eens in de zoveel jaar doen zich extreme wateroverlast, droogte of storm voor. Recent heeft zomerstorm Poly (juli 2023) voor hoge gemeentelijke herstelkosten ten aanzien van de bomen gezorgd. Het risico op schade in de openbare ruimte als gevolg van klimaatverandering neemt naar verwachting toe. Gezien de onzekere aard van de klimaatrisico’s is dit onderwerp opgenomen in het weerstandsvermogen waarbij als uitgangspunt is gehanteerd de herstelkosten inzake zomerstorm Poly (1,9 miljoen) vermenigvuldigd met een kans van voordoen van 10% en de structurele factor van 2,5. Beheersmaatregel: De klimaatopgave maakt integraal onderdeel uit van alle planvorming die de gemeente onderhanden heeft voor de openbare ruimte: van het gemeentelijke rioleringsplan tot de actualisatie van het IBOR. Het risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2023 en nieuw ten opzichte van de begroting 2024. | € 464 |
Onderwerp: Afrekening subsidies Omschrijving: De gemeente ontvangt diverse subsidies en specifieke uitkeringen. Er zijn de afgelopen jaren diverse grote en complexe specifieke uitkeringen ontvangen maar ook diverse subsidies vanuit de Provincie. De diverse specifieke uitkeringen en subsidies worden vaak als voorschot, of deels als voorschot aan de gemeente beschikbaar gesteld. Aan de voor de gemeente beschikbaar gestelde subsidies en specifieke uitkeringen zijn bestedingsvoorwaarde verbonden. Het risico bestaat dat de gemeente niet aan alle gestelde bestedingsvoorwaarden voldoet en de verstrekkende instanties een deel van de verstrekte voorschotten terugvraagt. Daarnaast heeft het Kabinet in het hoofdlijnenakkoord voornemens om de specifieke uitkeringen deel uit te laten maken van het gemeentefonds. De exacte impact daarvan is nog niet bekend en niet meegenomen in deze berekening. Als uitgangspunt is berekend de vooruitontvangen subsidiegelden per einde boekjaar vermenigvuldigd met een kans van voordoen van 10%. Beheersmaatregelen: Per subsidietoekenning vind een startgesprek plaats zodat de uitvoerende afdeling weet waaraan zij de subsidiegelden morgen besteden en wat zij moeten verantwoorden. Het risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2023 en het geïdentificeerde risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2024. | € 850 |
Totaal benodigd weerstandsvermogen: | € 68.174 |
(Bedragen x € 1 miljoen) | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 47,5 | 67,5 | 65,4 |
Benodigd weerstandsvermogen | 40,4 | 63,4 | 68,2 |
Ratio | 1,18 | 1,06 | 0,96 |
In deze weergave daalt de ratio. Het is goed op te merken dat de weerstandscapaciteit in deze weergave vooral reservecapaciteit is, en reserves zijn het verschil tussen schulden en bezittingen en dus geen ‘potje’. De daling van de ratio ontstaat met name doordat het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de begroting 2025-2028 toeneemt ten opzichte van het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de jaarrekening 2023 en de begroting 2024-2027. Dit betreft met name het benodigde weerstandsvermogen als gevolg van de risico's op jeugd en Wmo en loon-, prijs- en renteontwikkelingen. Het risico voor de transitie voor het omgevingsplan is komen te vervallen. Dit risico is voldoende afgedekt in de begroting.
Bij het opstellen van de geprognosticeerde balans wordt uitgegaan van de eindbalans van de laatst vastgestelde jaarrekening, in dit geval de Jaarrekening 2023. Vervolgens wordt het lopende begrotingsjaar toegevoegd in overeenstemming met de laatste ramingen uit de Voorjaarsnota 2024. Hieraan worden de 4 volgende jaren toegevoegd conform de begroting en meerjarenraming.
Wat betreft de "Immateriële vaste activa", de "Materiële vaste activa" en de "Voorraden" vinden mutaties plaats volgens de op dit moment geplande investeringen en desinvesteringen en bij de (im)materiële vaste activa wordt er ook rekening gehouden met de geplande afschrijvingen.
Binnen de "Financiële vaste activa" vinden mutaties plaats bij de uitgegeven leningen ("Leningen aan openbare lichamen en deelnemingen" en "Overige langlopende geldleningen u/g"). Dit betreffen de geplande te ontvangen aflossingen volgens de leningsovereenkomsten.
De mutaties binnen het "Eigen vermogen en het Financieel resultaat" betreffen de op dit moment geplande mutaties in de reserves en het verwachte begrotingssaldo.
De overige balansposten betreffen gegevens die zich moeilijk laten voorspellen waardoor hier rekenregels voor worden gebruikt, waarbij de eindstand van de laatst vastgestelde jaarrekening wordt doorgetrokken.
Bij het verloop van de vaste schulden worden de aflossingen op de nieuw aan te trekken leningen buiten beschouwing gelaten, in de veronderstelling dat deze direct worden geherfinancierd. Hieronder vindt u de verkorte meerjarenbalans (x € 1.000).
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | |
31-12 (T) | 31-12 (T+1) | 31-12 (T+2) | 31-12 (T+3) | |
€ | € | € | € | |
ACTIVA | ||||
(Im-) Materiële vaste activa (incl. activa in eigendom derden en kosten onderzoek & o ntwikkeling) | 449.082 | 528.717 | 591.040 | 640.466 |
Financiële vaste activa- kapitaalverstrekkingen (diverse deelnemingen) | 40.349 | 40.865 | 41.123 | 41.123 |
Financiële vaste activa- leningen > 1 jaar | 18.238 | 16.623 | 15.146 | 13.827 |
Financiële vaste activa- uitzettingen > 1 jaar | 2.735 | 4.123 | 5.373 | 6.497 |
Totaal Vaste Activa | 510.404 | 590.328 | 652.682 | 701.913 |
Voorraden onderhanden werk ( bouwgronden in exploitatie (incl. voorziening) | 27.382 | 20.010 | 5.202 | -9.556 |
Overige voorraden (grond- en hulpstoffen en gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen) | 145 | 145 | 145 | 145 |
Uitzettingen < 1 jaar (debiteuren algemene dienst en belastingen, btw) | 26.987 | 26.987 | 26.987 | 26.987 |
Liquide middelen (kas- en banksaldi) | - | - | - | - |
Overlopende activa (voorschotten, nog te ontvangen) | 16.062 | 16.063 | 16.063 | 16.063 |
Totaal Vlottende Activa | 70.576 | 63.205 | 48.397 | 33.639 |
Totaal ACTIVA | 580.980 | 653.533 | 701.079 | 735.552 |
PASSIVA | ||||
Eigen vermogen (algemene, bestemmings- en egalisatiereserves) | 97.732 | 96.559 | 96.825 | 89.332 |
Financieel resultaat (begrotingssaldo/ruimte) | 1.709 | 64 | -7.117 | -10.060 |
Voorzieningen (voor diverse doeleinden) | 10.560 | 9.051 | 8.743 | 9.046 |
Vaste schulden (looptijd van 1 jaar of langer) | 370.477 | 445.115 | 501.724 | 545.613 |
Totaal Vaste Passiva | 480.478 | 550.789 | 600.175 | 633.931 |
Vlottende schuld (kasgeld, crediteuren, wmo en jeugd) | 60.676 | 62.919 | 61.079 | 61.795 |
Overlopende passiva (transitoria, doeluitkeringen, vooruitontvangsten) | 39.826 | 39.826 | 39.826 | 39.826 |
Totaal Vlottende Passiva | 100.502 | 102.745 | 100.905 | 101.621 |
Totaal PASSIVA | 580.980 | 653.533 | 701.079 | 735.552 |
In de geprognosticeerde balans is de stijging van met name de materiële vaste activa door het investeringsprogramma duidelijk zichtbaar. Dit verklaart de stijging van de leningenportefeuille vanaf 2025. Vanaf 2027 zien we een omslag van de voorraadposities. Bij de uitgifte van gronden voor bedrijfsvestigingen zien we op het electriciteitsnet dat er sprake is van transportschaarste. Voor de Baanste-Noord is de verwachting dat de komende jaren relatief weinig kaveluitgifte zal plaatsvinden. Hierbij is de verwachting dat deze vanaf 2027 weer ingehaald zal worden. Daarnaast is het ravijnjaar ook duidelijk zichtbaar vanaf 2027. Het financieel resultaat (begrotingssaldo) daalt dan in 2027 met € 7,1 miljoen en in 2028 met € 10 miljoen. Hier is nog geen rekening gehouden met mogelijke toekomstscenario's.
Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht 5 kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen: nettoschuld quote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en gemeentelijke belastingcapaciteit.
Rekening | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Cat.A (minst risicovol) | Cat. B (neutraal) | Cat. C (meest risicovol) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1A | Netto schuldquote | 81,9% | 116,3% | 130,9% | 152,6% | 162,1% | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
1B | Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 81,2% | 111,3% | 126,5% | 148,4% | 158,4% | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
2 | Solvabiliteitsratio | 22,3% | 17,1% | 14,8% | 12,8% | 10,8% | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
3 | Grondexploitatie | 7,7% | 7,5% | 5,2% | 1,4% | -2,6% | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
4 | Structurele exploitatieruimte | 3,6% | 2,1% | -0,6% | -2,0% | -2,8% | > 0% | 0% | < 0% |
5 | Belastingcapaciteit | 90,0% | 89,0% | 89,0% | 89,0% | 89,0% | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote in zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig zijn. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).
Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol dan categorie B, en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
A. Eigen vermogen (incl. begrotingssaldo) | 99.441 | 96.623 | 89.708 | 79.272 |
B. Totaal passiva | 580.980 | 653.533 | 701.079 | 735.552 |
Solvabiliteit (A/B) | 17,1% | 14,8% | 12,8% | 10,8% |
Bekend is dat Purmerend vanuit het verleden wordt gekenmerkt door een relatief zwakke schuld/eigen vermogenspositie, maar verder financieel gezond is. In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. Dit met name om mee te groeien met de groei van de schuld vanwege het grote investeringsprogramma. Purmerend moet ook financieel gezond blijven. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. In de jaarrekening 2023 is deze 20% bereikt. Door de investeringen in de begroting 2025 wordt een forse schuldtoename verwacht. Door de groei van de gemeente en het daarbij gestelde ambitieniveau daalt deze vanaf 2025 weer onder het gestelde niveau van 20%. We zien de omvang van de schuld meer toenemen dan de groei van het eigen vermogen dat direct doorwerkt op de solvabiliteitsquote als de netto schuldquote. Vanaf 2027 is het beeld enigszins vertekend, omdat de toekomstscenario's hierin nog niet zijn meegenomen. De ervaring leert echter dat door vertraging in de investeringen de daling van de solvabiliteit minder hard gaat dan begroot.